Welke ziekten veroorzaken een vitamine d-tekort en hoe herken je ze
Een vitamine D-tekort komt niet alleen door te weinig zon: ook aandoeningen van darm, lever of nieren, obesitas en bepaalde medicijnen kunnen je waarden flink verlagen. Leer de signalen herkennen-van aanhoudende spier- en botpijn tot vettige ontlasting, geelzucht of schuimende urine-en wanneer verder onderzoek nodig is. Je ontdekt welke testen zinvol zijn en hoe je met gerichte suppletie én behandeling van de oorzaak je waarden duurzaam op peil brengt.
Wat is een vitamine d-tekort?
Een vitamine D-tekort betekent dat je lichaam te weinig vitamine D beschikbaar heeft om botten, spieren en andere processen goed te laten werken. Vitamine D helpt je darmen calcium en fosfaat op te nemen, ondersteunt je spieren en speelt een rol in je immuunsysteem. Je maakt het grootste deel zelf aan in de huid onder invloed van zonlicht, en een kleiner deel haal je uit voeding zoals vette vis, eieren en verrijkte producten. Na aanmaak of inname moet vitamine D eerst worden omgezet in de lever en daarna in de nieren naar de actieve vorm, zodat je er echt iets aan hebt. Artsen meten meestal 25-hydroxyvitamine D [25(OH)D] in je bloed; vaak geldt dat waarden onder ongeveer 50 nmol/L duiden op een tekort en onder 25-30 nmol/L op een ernstig tekort.
Zo’n tekort kan simpelweg komen door weinig zon, donkere wintermaanden of eenzijdige voeding, maar ook doordat je darmen het slecht opnemen, je lever of nieren de stof niet goed omzetten of bepaalde medicijnen de afbraak versnellen. Bij een tekort kun je last krijgen van spierzwakte, bot- of spierpijn en vermoeidheid, en op langere termijn neemt je risico op botontkalking en breuken toe. Begrijpen wat een tekort is, helpt je straks te herkennen welke ziekte een vitamine D-tekort kan veroorzaken.
Wat doet vitamine d in je lichaam
Vitamine D helpt je darmen calcium en fosfaat opnemen, twee mineralen die je nodig hebt voor stevige botten en tanden. Het werkt samen met het bijschildklierhormoon (PTH) om je calciumspiegel te regelen en botafbraak te remmen. Ook ondersteunt het je spieren, waardoor kracht en coördinatie beter blijven en je minder snel valt. In je immuunsysteem helpt vitamine D ontstekingen te dempen en afweerreacties te sturen.
Na aanmaak in de huid of inname uit voeding moet vitamine D eerst in je lever en daarna in je nieren worden omgezet naar de actieve vorm; pas dan kan het zijn werk doen. Omdat het vetoplosbaar is, spelen gal en een gezonde darmwand een rol bij de opname. Verstoring in deze stappen kan een tekort veroorzaken.
Wanneer is er sprake van een tekort (grenswaarden)
Je vitamine D-status wordt bepaald met 25-hydroxyvitamine D [25(OH)D) in je bloed. In Nederland en België geldt vaak: onder ongeveer 50 nmol/L heb je een tekort, en onder 25-30 nmol/L spreek je van een ernstig tekort. Waarden tussen 50 en 75 nmol/L worden meestal als voldoende gezien voor de meeste mensen, al mikken artsen soms op hoger bij risicogroepen zoals ouderen, mensen met osteoporose of chronische nier- of darmziekte.
Houd rekening met seizoenen: in de winter zakken waarden vaak. De uitslag beoordeel je idealiter samen met calcium, fosfaat, PTH en alkalinefosfatase, omdat die helpen inschatten of je botstofwisseling onder druk staat. Twijfel je over je uitslag of heb je klachten, dan is nabeoordeling en zon/aanvulling vaak verstandig.
Veelvoorkomende niet-ziektegerelateerde oorzaken (zon, voeding, leefstijl)
Een vitamine D-tekort ontstaat vaak simpelweg doordat je huid te weinig zonlicht (UVB) krijgt. In Nederland en België is de zon van oktober tot en met maart te zwak voor aanmaak, en als je vooral binnen werkt, je huid bedekt, achter glas zit of royaal zonnebrand gebruikt, maak je nog minder aan. Ook jouw huidtype en leeftijd tellen mee: een donkerdere huid en ouder worden verlagen de natuurlijke productie.
Voeding speelt mee omdat er van nature weinig vitamine D in ons eetpatroon zit; als je weinig vette vis, eieren of verrijkte producten neemt of volledig plantaardig eet zonder verrijking, kom je snel tekort. Leefstijlgewoonten zoals weinig buiten zijn, nachtwerk en weinig daglicht versterken dit effect, zeker in de winter.
[TIP] Tip: Bij herhaald tekort: laat coeliakie, IBD, nierfunctie en leverfunctie testen.
Welke ziekten veroorzaken een vitamine d-tekort?
Onderstaande tabel vergelijkt veelvoorkomende ziekten die een vitamine D-tekort kunnen veroorzaken, met het onderliggende mechanisme, herkenningspunten en een beknopte aanpak. Zo zie je snel welke aandoeningen achter een aanhoudend tekort kunnen zitten.
| Aandoening | Mechanisme waardoor vitamine D daalt | Kenmerkende signalen/diagnostiek | Aanpak in het kort |
|---|---|---|---|
| Coeliakie | Villusatrofie -> vetmalabsorptie -> verminderde opname van vitamine D (en calcium). | Chronische diarree/flatulentie, gewichtsverlies, ijzergebreksanemie; tTG-IgA (of IgG bij IgA-deficiëntie), duodenumbiopsie. | Glutenvrij dieet; vitamine D- en calciumsuppletie; controle van 25(OH)D en botgezondheid. |
| Inflammatoire darmziekte (Crohn/colitis) | Ontsteking/resecties -> malabsorptie; diarree; corticosteroïden verhogen afbraak van vitamine D. | Buikpijn, diarree met bloed/slijm, gewichtsverlies; verhoogd CRP/feca al calprotectine; endoscopie met biopten. | Ziekteactiviteit onder controle (medicatie); vaak hogere dosis suppletie; regelmatige spiegelcontrole. |
| Exocriene pancreasinsufficiëntie (bv. chronische pancreatitis) | Tekort aan pancreasenzymen -> vetmalabsorptie -> ADEK-tekorten incl. vitamine D. | Steatorroe, gewichtsverlies, tekort aan vetoplosbare vitaminen; fecale elastase laag. | Pancreasenzymtherapie (PERT), vitamine D (en andere ADEK) aanvullen; voedingsadvies. |
| Leverziekte (cirrose/cholestase) | Verminderde 25-hydroxylatie; bij cholestase minder galzouten -> slechtere vetabsorptie. | Icterus, jeuk, ascites; ALP/GGT/bilirubine , albumine , INR . | Behandel leveraandoening; vitamine D3/D2; bij cholestase wateroplosbare formuleringen; val-/botpreventie. |
| Chronische nierziekte (CKD) | Verminderde 1-hydroxylase -> minder actief 1,25(OH)D; fosfaatretentie -> secundaire hyperparathyreoïdie. | eGFR <60 ml/min, albuminurie; PTH , fosfaat , calcium laag-normaal; 1,25(OH)D laag. | Cholecalciferol volgens richtlijn; bij gevorderd CKD actieve vitamine D (calcitriol/alfacalcidol) en fosfaatbeheer. |
Kernboodschap: malabsorptie (darm/pancreas) en gestoorde omzetting (lever/nier) zijn de belangrijkste ziekte-mechanismen achter een vitamine D-tekort. Effectieve aanpak combineert gerichte suppletie met behandeling van de onderliggende aandoening.
Ziekten kunnen je vitamine D-waarde verlagen door drie hoofdmechanismen: slechtere opname in de darm, verminderde omzetting in lever of nieren, of versnelde afbraak. Darm- en opnameproblemen zoals coeliakie, de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa, pancreasinsufficiëntie, cystische fibrose en een maagverkleining zorgen dat vet en dus ook vitamine D minder goed wordt opgenomen. Bij leverziekten, bijvoorbeeld cirrose of cholestase, stokt zowel de vetopname (door tekort aan gal) als de omzetting naar 25(OH)D. Chronische nierschade belemmert de laatste stap naar de actieve vorm, waardoor je ondanks voldoende inname functioneel tekort kunt hebben.
Sommige medicijnen versnellen de afbraak, zoals antiepileptica, glucocorticoïden en rifampicine. Ook nefrotisch syndroom kan vitamine D-bindend eiwit verliezen via de urine, met lage bloedspiegels tot gevolg. Obesitas en chronische ontsteking tellen mee als aandoeningen waarbij vitamine D meer in vetweefsel wordt opgeslagen en minder beschikbaar is. Bij kinderen leiden deze oorzaken sneller tot skeletproblemen (rachitis); bij volwassenen verhogen ze het risico op spierzwakte, botontkalking en breuken.
Darm- en opnameproblemen (coeliakie, IBD, pancreasinsufficiëntie, bariatrische chirurgie)
Bij darm- en opnameproblemen daalt je vitamine D vaak omdat het een vetoplosbare vitamine is die goede vetverwerking en een gezonde dunne darm nodig heeft. Bij coeliakie beschadigt gluten je darmvlokken, waardoor het opnameoppervlak krimpt en vetten en vitamine D slechter worden opgenomen. Bij IBD (ziekte van Crohn of colitis ulcerosa) zorgen ontsteking en eventuele darmresecties voor minder opname, zeker als delen van de dunne darm zijn aangetast.
Pancreasinsufficiëntie geeft te weinig verteringsenzymen, waardoor vetten onverteerd blijven en je vettige ontlasting kunt krijgen met vitamineverlies. Na bariatrische chirurgie, vooral bij gastric bypass, is er minder contact tussen voedsel, gal en enzymen en minder darmoppervlak, waardoor je structureel hogere suppletie en regelmatige controle van 25(OH)D, calcium en PTH nodig hebt.
Lever- en nierziekten die de omzetting en activatie belemmeren
Na aanmaak in je huid of inname uit voeding moet vitamine D eerst in je lever worden omgezet naar 25(OH)D en daarna in je nieren naar de actieve vorm 1,25(OH)2D. Leverziekten zoals cirrose of cholestase verstoren deze eerste stap én maken vetopname lastiger door minder gal, waardoor je sneller een tekort opbouwt. Bij chronische nierziekte gaat vooral de tweede stap mis: de nieren maken minder actief vitamine D aan, wat leidt tot secundaire hyperparathyreoïdie, botafbraak en spierzwakte, zelfs als je genoeg binnenkrijgt.
Dialyse verandert hier weinig aan zonder gerichte suppletie met actieve vormen. Soms speelt ook verlies van vitamine D-bindend eiwit mee bij nierproblemen. Herken je dit patroon, dan is meten én gericht behandelen essentieel.
Endocriene en overige oorzaken (hyperparathyreoïdie, obesitas/inflammatie, medicijnen)
Bij hyperparathyreoïdie maken je bijschildklieren te veel PTH aan, waardoor de omzetting naar de actieve vorm toeneemt en de afbraak van 25(OH)D versnelt; je meet dan vaak lagere vitamine D-waarden terwijl je behoefte juist stijgt. Obesitas kan je spiegel drukken doordat vitamine D in vetweefsel wordt opgeslagen en minder beschikbaar circuleert, terwijl laaggradige ontsteking de afbraakenzymen aanjaagt. Ook chronische ontstekingsziekten, zoals reuma of IBD, kunnen via cytokinen de vitamine D-huishouding ontregelen.
Bepaalde medicijnen versnellen de afbraak in de lever of verminderen opname, bijvoorbeeld anti-epileptica, rifampicine, glucocorticoïden, sommige hiv-middelen en middelen die vetopname remmen zoals orlistat. Gebruik je zulke medicatie of herken je deze factoren, dan is vaker meten en tijdig suppleren verstandig.
[TIP] Tip: Laat bij vitamine D-tekort coeliakie, leverziekte en nierziekte uitsluiten.
Hoe herken je dat een ziekte jouw vitamine d-tekort veroorzaakt?
Twijfel je of een ziekte achter je vitamine D-tekort zit? Let op deze aanwijzingen.
- Het tekort houdt aan ondanks meer zonlicht, vitamine-D-rijke voeding en voldoende suppletie (juiste dosis en enkele maanden); waarden dalen onverklaarbaar of keren snel terug.
- Typische tekortklachten: spierzwakte, spier- en botpijn, vermoeidheid, evenwichtsproblemen en vaker vallen; bij kinderen soms groeivertraging of O-/X-benen.
- Rode vlaggen voor een onderliggende aandoening: malabsorptie (vettige ontlasting, aanhoudende diarree, gewichtsverlies); lever/gal (gele huid/ogen, jeuk); nieren (opgezette enkels, schuimende urine, hoge bloeddruk); bot-/hormonaal (nierstenen, breuken bij klein letsel, forse rugpijn). Denk ook aan uitlokkende medicijnen (antiepileptica, prednison) of recente bariatrische chirurgie.
Herken je meerdere van deze signalen of blijven klachten bestaan ondanks supplementen? Laat je onderzoeken en bespreek vervolgstappen met je huisarts of specialist.
Klachten bij vitamine d-tekort
Bij een vitamine D-tekort merk je vaak vage, maar hardnekkige klachten. Je kunt last krijgen van zeurende bot- en spierpijn, vooral rond ribben, heupen, bovenbenen en onderrug, en van spierzwakte die traplopen, opstaan uit een stoel of een boodschappenkrat tillen lastiger maakt. Vermoeidheid en minder uithoudingsvermogen komen vaak voor, net als vaker struikelen of vallen door slechtere balans.
Soms heb je spierkrampen, stijfheid in de ochtend of drukpijn op botten bij aanraken. Bij kinderen kun je groeipijn, vertraagde groei of O-/X-benen zien; bij volwassenen kan langdurig tekort leiden tot osteomalacie met meer kans op stressfracturen. Ook stemmingsklachten of een somber gevoel worden geregeld gemeld, zeker in de donkere maanden, al zijn die minder specifiek.
Signalen van een onderliggende aandoening (rode vlaggen)
Rode vlaggen zijn signalen die erop wijzen dat er meer speelt dan alleen te weinig zon of voeding. Denk aan een blijvend lage vitamine D-waarde ondanks suppletie, chronische diarree of vettige, plakkerige ontlasting en onverklaard gewichtsverlies, wat past bij opnameproblemen in je darmen. Gele huid, aanhoudende jeuk, donkere urine of ontkleurde ontlasting wijzen eerder op lever- of galwegproblemen. Schuimende urine, dikke enkels en hoge bloeddruk kunnen passen bij nierziekte of eiwitverlies.
Nierstenen, herhaalde botbreuken of opvallende lengtekrimp duiden op ontregeling van je calciumhuishouding. Ook een voorgeschiedenis met maagverkleining of darmresectie, of langdurig gebruik van antiepileptica, prednison, rifampicine, hiv-middelen of orlistat zijn belangrijke hints. Bij kinderen zijn groeiachterstand en O-/X-benen alarmsignalen.
[TIP] Tip: Bij tekorten: laat 25(OH)D, PTH, calcium, nier- en leverfuncties bepalen.
Onderzoek en aanpak: wat doe je als een ziekte de oorzaak is?
Als een ziekte achter je vitamine D-tekort zit, werkt “meer zon of een standaard supplement” vaak niet. Zo onderzoek en behandel je het doelgericht.
- Diagnostiek: laat 25(OH)D bepalen samen met calcium, fosfaat, PTH, ALP, leverenzymen en nierfunctie; het patroon helpt de oorzaak duiden. Voeg zo nodig gerichte tests toe, zoals coeliakie-antistoffen, ontlastingsonderzoek op vet of fecaal elastase (pancreas), fecaal calprotectine bij verdenking IBD, en evaluatie na bariatrische chirurgie; maak ook een medicatiereview (bijv. anti-epileptica, glucocorticoïden, galzuurbinders).
- Behandeling: twee sporen. 1) Vul vitamine D aan (meestal cholecalciferol; bij malabsorptie hogere/alternatieve toediening, bij leverziekte vaak calcifediol, bij gevorderde nierziekte actieve vitamine D-analogen in overleg met specialist). 2) Pak de oorzaak aan (glutenvrij dieet bij coeliakie, ontstekingsremming bij IBD, pancreasenzymen bij insufficiëntie, medicatie aanpassen bij interacties); evalueer zo nodig calcium-inname en botgezondheid.
- Wanneer naar huisarts/specialist en hoe je controleert: verwijs bij ernstig tekort of klachten, malabsorptie, lever/nierschade, na bariatrische chirurgie, afwijkend calcium/PTH, osteoporose of terugkerende fracturen. Controleer na 8-12 weken 25(OH)D plus calcium/fosfaat/PTH (en eGFR bij nierziekte), stel de dosis bij en bewaak hypercalciëmie; streef naar een stabiele waarde binnen de afgesproken bandbreedte voor jouw risicoprofiel.
Met deze aanpak behandel je niet alleen het tekort, maar voorkom je ook dat het terugkomt. Overleg bij twijfel altijd met je huisarts of de betrokken specialist.
Diagnostiek: bloedonderzoek en gerichte vervolgtests
Je start met 25(OH)D in combinatie met calcium, fosfaat, PTH en ALP, plus leverenzymen en nierfunctie (eGFR). Dit patroon verklapt vaak de richting: een laag 25(OH)D met hoog PTH past bij secundaire hyperparathyreoïdie, terwijl afwijkende ALP, GGT of bilirubine eerder aan lever- of galwegproblemen doet denken. Bij een vermoeden van malabsorptie laat je coeliakieserologie bepalen (tTG-IgA met totaal IgA), kijk je naar feces-elastase voor pancreasinsufficiëntie en eventueel vet in de ontlasting; soms zijn ook vitamine A, E en K en albumine zinvol.
Bij nierziekte horen eGFR en albumine/creatinine-ratio in urine erbij; in gevorderde stadia kan 1,25(OH)2D aanvullende waarde hebben. Evalueer altijd je medicatie en, na bariatrische chirurgie, monitor standaard 25(OH)D, calcium en PTH. Herhaal na 8-12 weken om het effect te zien.
Behandeling: vitamine d aanvullen én de oorzaak aanpakken
De aanpak bestaat uit twee sporen die je tegelijk inzet. Je vult je vitamine D aan met cholecalciferol en controleert na 8-12 weken of 25(OH)D, PTH en calcium normaliseren. Bij malabsorptie kies je vaak hogere doseringen of een beter opneembare vorm; na bariatrische chirurgie hoort structurele suppletie en regelmatige controle erbij. Bij leverziekte kan calcifediol handig zijn omdat het de leverstap omzeilt, terwijl je bij gevorderde nierziekte soms een actieve vorm nodig hebt (calcitriol of alfacalcidol).
Calcium vul je alleen aan als je inname laag is of PTH hoog blijft. Tegelijk pak je de bron aan: coeliakie behandelen, IBD tot rust brengen, pancreasenzymen geven, overgewicht aanpakken en waar mogelijk medicatie bijsturen. Zo herstel je je voorraad én voorkom je terugval.
Wanneer je naar huisarts of specialist gaat en hoe je controleert
Je schakelt je huisarts in als je klachten aanhouden, je 25(OH)D laag blijft ondanks suppletie, of als je signalen hebt van een onderliggende ziekte zoals chronische diarree, gewichtsverlies, geelzucht, schuimende urine of herhaalde botbreuken. Bij bekende lever- of nierziekte, na bariatrische chirurgie, bij coeliakie of IBD, of als kind met groeiklachten, is verwijzing naar een specialist verstandig.
Voor controle laat je na 8-12 weken opnieuw 25(OH)D bepalen, samen met calcium, fosfaat, PTH en eventueel ALP; zo zie je of je voorraad herstelt en je botstofwisseling normaliseert. Daarna volstaat vaak halfjaarlijkse of jaarlijkse controle, tenzij je een hoog risico hebt of medicijnen gebruikt die de vitamine D-huishouding beïnvloeden.
Veelgestelde vragen over welke ziekte veroorzaakt vitamine d tekort
Wat is het belangrijkste om te weten over welke ziekte veroorzaakt vitamine d tekort?
Vitamine D-tekort betekent te lage 25-OH-D-spiegels (vaak <50 nmol/L). Vitamine D ondersteunt botten, spieren en afweer. Ziektegerelateerde oorzaken: malabsorptie (coeliakie, IBD, bariatrische chirurgie), lever- of nierziekte, hyperparathyreoïdie, obesitas/inflammatie en bepaalde medicijnen.
Hoe begin je het beste met welke ziekte veroorzaakt vitamine d tekort?
Begin met leefstijlfactoren verbeteren (zonlicht, voeding met vette vis/zuivel) en controleer medicatie. Laat 25-OH-vitamine D, calcium en PTH bepalen. Bij malabsorptieklachten, gewichtsverlies, icterus of nierproblemen: huisarts/specialist inschakelen en oorzaak gericht onderzoeken.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij welke ziekte veroorzaakt vitamine d tekort?
Alleen suppleren zonder de onderliggende ziekte te zoeken, geen bloedcontrole (25-OH-D, calcium, PTH), te lage of te hoge dosering, interacties met anticonvulsiva/glucocorticoïden negeren, en alarmsymptomen (ernstige diarree, botpijn, geelzucht) wegwuiven zijn veelvoorkomende fouten.